Rijssense Apotheek

Onze apotheek vindt het belangrijk dat de patiënt goed begeleid wordt. Met vragen kunt u op verschillende manieren bij ons terecht: via de website, telefonisch en via persoonlijk contact in de apotheek. Voor achtergrondinformatie over bijvoorbeeld medicijnen, de bijwerkingen, aandoeningen kunt u ook terecht op onze website.

Hartelijke groeten,

alle medewerkers van de Rijssense Apotheek

Haarstraat 71
7462 AL Rijssen

T: 0548 512500
E: rijssense-apotheek@ezorg.nl
Contactgegevens voor zorgmail gebruikers: rijssense-apotheek@zorgmail.nl

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

trifluridine met tipiracil

Trifluridine is een kankerremmende stof (cytostaticum). Tipiracil vertraagt de afbraak van trifluridine, waardoor trifluridine langer werkt.

Artsen schrijven trifluridine met tipiracil voor als chemotherapie (chemokuur) bij kanker van de maag, de dikke darm en endeldarm.

Wat doet trifluridine met tipiracil en waarbij gebruik ik het?

Kanker

Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende aandoeningen, waarbij lichaamscellen zich ongeremd vermenigvuldigen. Het gevolg zijn tumoren (gezwellen) of afwijkingen in bloed en lymfebanen. Het is een ernstige ziekte die fataal kan zijn als men er niets aan doet.

Dankzij nieuw onderzoek is tegenwoordig goede behandeling voor veel soorten kanker mogelijk. Bij snelle behandeling voorkomt u dat een kankergezwel doorgroeit in het omringende weefsel of dat het uitzaait. Bij uitzaaiingen ontstaat kanker op andere plaatsen in het lichaam.

Artsen schrijven trifluridine met tipiracil voor bij kanker van de maag, de dikke darm (colon) en van de endeldarm (rectum).

Oorzaak
In elke cel zit DNA. DNA bevat de erfelijke eigenschappen van ons lichaam, zoals de bloedgroep en de kleur van de ogen. Door het DNA weten cellen wat ze moeten doen, bijvoorbeeld ook hoe snel ze zich moeten delen.
Bij een celdeling ontstaan uit één cel 2 dochtercellen, met exact hetzelfde DNA als de moedercel. Als het stukje DNA dat de celdeling bestuurt beschadigd raakt, kan de cel zich sneller gaan delen. De nieuwe cellen hebben dezelfde beschadiging in het DNA als de moedercel. Daardoor gaan ook deze cellen zich veel te snel delen, met kanker tot gevolg.

Hoe de beschadiging in het DNA ontstaat, is vaak onbekend. Het lijkt soms te komen door chemische stoffen als teer in tabaksrook, of door asbest, alcohol, te veel of te vet voedsel, straling of door een erfelijke aanleg.

Verschijnselen
Kanker is een verraderlijke ziekte. Elke kankersoort veroorzaakt weer andere klachten. In het beginstadium zijn er vaak helemaal geen verschijnselen. Pas als een kankergezwel tegen zenuwen aandrukt of in botten zit, kunt u pijn gaan voelen.

Sommige klachten komen bij vrijwel alle kankersoorten voor, zoals erge vermoeidheid, gebrek aan eetlust en afvallen (bijvoorbeeld meer dan 3 kilo per maand).

  • Bij maagkanker: soms pijn in de bovenbuik, een vol gevoel, zwarte ontlasting door bloed in de ontlasting of moet u bloed braken.
  • Bij kanker van de dikke darm en de endeldarm kan bloed bij de ontlasting een aanwijzing zijn. Als de tumor in de buurt van de anus zit, is er soms rood bloed vermengd met de ontlasting. Als de tumor hogerop in de darmen zit, verteert het bloed en wordt de ontlasting zwart. Verder kan uw ontlastingspatroon veranderen en soms kunt u buikpijn krijgen.

Behandeling
De behandeling hangt af van de plaats waar de kanker zit en het stadium van de ziekte. Operatie, chemotherapie met cytostatica en bestraling zijn de meest voorkomende behandelingsmethoden.

Artsen schrijven trifluridine en tipiracil voor bij als de kanker is uitgezaaid en als eerdere behandelingen niet voldoende hebben geholpen of niet geschikt zijn.

Effect
Trifluridine bindt zich aan het DNA in de cellen. De cellen kunnen zich hierdoor niet meer delen. De kanker wordt zo geremd. Tipiracil vertraagt de afbraak van trifluridine, waardoor trifluridine langer werkt.

Lees meer over kanker . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Dit medicijn heeft een krachtige werking op de celdeling, niet alleen van kankercellen, maar ook van gezonde lichaamscellen. Hierdoor kunnen bijwerkingen ontstaan, bijvoorbeeld op plaatsen waar de cellen zich van nature snel delen. Dit zijn de slijmvliezen van mond, maag en darmen, de huid, de haren en het bloed.

Door de lijst van bijwerkingen kan het lijken dat het middel erger is dan de kwaal. Maar de bijwerkingen komen lang niet bij iedereen in dezelfde mate voor. Bovendien gaan de bijwerkingen na de chemokuur geleidelijk over.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Bloedarmoede en meer kans op infecties. Neem contact op met uw arts bij de volgende verschijnselen: extreme vermoeidheid, onverklaarbare koorts of keelpijn, blaasjes in de mond of keel, verkoudheid, griep, steenpuisten of andere huidinfecties.

    Dit komt door te weinig rode en witte bloedcellen.

  • Maagdarmklachten, zoals diarree, misselijkheid, braken en minder eetlust.

    Zelden verstopping en buikpijn. Zeer zelden winderigheid, een opgezette buik en maagzuur.
    Bij misselijkheid schrijft de arts een antibraakmiddel voor. Mogelijk helpt het om vaker te eten, maar dan kleine beetjes. Blijft u misselijk? Overleg dan met uw arts.
    Heeft u diarree of moet u overgeven? U kunt hierdoor uitdrogen. Zorg dat u extra drinkt. Neem contact op met uw arts als u behalve uw normale ontlastingspatroon viermaal of vaker per dag dunne ontlasting heeft, als u bloed in de ontlasting ziet of als u ook 's nachts diarree heeft. Ook als u vaker dan één keer per dag moet braken moet u de arts waarschuwen.
    Om maagpijn en brandend maagzuur te bestrijden, kan de arts een maagbeschermend middel voorschrijven. Heeft u last van hevige pijn in de maag of darmen met koorts, een opgezette buik en een verstopt gevoel? Neem dan onmiddellijk contact op met uw arts.

  • Vermoeidheid, zelden een slap en zwak gevoel.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Haaruitval

    Niet alleen van hoofdhaar, maar ook van wenkbrauwen, wimpers, oksel- en schaamhaar. Na de behandeling zal het haar na ongeveer een maand weer gaan groeien.

  • Pijnlijke mond, tong of keel.

    Deze bijwerkingen ontstaan door ontsteking van de slijmvliezen van mond en keel. Eten en drinken kunnen hierdoor pijnlijk zijn. In veel gevallen helpt het om op ijsblokjes te zuigen.

  • Vasthouden van vocht (oedeem). Dit merkt u aan dikke enkels of voeten.

    Raadpleeg dan uw arts.

  • Koorts.

  • Huiduitslag, jeuk en droge huid.

    Zeer zelden acne, galbulten en ernstige zonnebrand door zonlicht (zon, UV-lamp, zonnebank). Zelfs als u maar korte tijd in de zon bent of als u achter glas in de zon zit. Blijf daarom uit direct zonlicht, vooral tussen 10.00 en 15.00 uur, draag beschermende kleding, waaronder hoed en zonnebril, smeer zonnebrandmiddel op met een sunblock met hoge beschermingsfactor, gebruik lippenbalsem tegen de zon, ga niet onder de zonnebank.
    U kunt veel van de klachten beperken door regelmatig te smeren met een vette crème.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Hoofdpijn en duizeligheid

  • Pijn in de spieren, gewrichten en het oor.

  • Hoest, benauwdheid of een moeilijke ademhaling.

  • Mondklachten, zoals pijn of zweren in de mond, slechte adem, bloedend tandvlees en tandbederf.

  • Neusklachten, zoals loopneus, bloedneus en verstoptheid.

  • Keelklachten, zoals keelpijn, hese stem en stemklachten.

  • Oogklachten, zoals wazig zien, dubbelzien, rode ogen en jeukende ogen

  • Tintelend, doof of brandend gevoel.

    In sommige gevallen kunt u zeer gevoelig zijn of voelt u juist niets. Neem contact op met uw arts als aanrakingen anders beginnen te voelen.

  • Hand-voet-syndroom. Hierbij raken de handen en voeten rood en gezwollen met pijn, een branderig gevoel, kloven, blaren, eelt of vervellen.

    Waarschuw bij deze verschijnselen uw arts.

  • Bloedstolsels in de bloedbaan (trombose). U kunt last krijgen van een pijnlijke zwelling van het been, plotselinge en kortademigheid, of pijn tijdens het ademen. Mensen die al eerder trombose hebben gehad of die medicijnen gebruiken tegen trombose hebben hier meer kans op.

    Waarschuw onmiddellijk een arts, of ga meteen naar de Eerstehulpdienst.

  • Blaasontsteking of plasproblemen. Ziet u bloed in uw urine? Raadpleeg dan onmiddellijk uw arts.

  • Hartkloppingen en een verhoogd risico op hartritmestoornissen. U kunt last krijgen van plotselinge duizelingen of kortdurend buiten bewustzijn raken. Vooral mensen met de hartritmestoornis verlengde QT-interval hebben hier meer kans op.

    Gebruik dit medicijn NIET als u deze hartritmestoornis heeft. Overleg hierover met uw arts.

  • Bij vrouwen: de menstruatiecyclus kan worden verstoord.

  • Afwijkingen in de hoeveelheid mineralen in het lichaam.

    De hoeveelheid calcium, kalium, natrium of fosfaat kan te hoog of juist te laag worden. Uw arts zal tijdens de behandeling uw bloed regelmatig controleren.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik trifluridine met tipiracil gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

  • Vaccins. Overleg met uw arts als u gevaccineerd gaat worden. Bepaalde vaccins mag u niet gebruiken. Dit medicijn vermindert de werkzaamheid van deze vaccins en verhoogt de kans op bijwerkingen ervan. Dit betreft onder andere bof-mazelen-rodehondvaccin (BMR), gelekoortsvaccin, rotavirusvaccin en BCG-vaccin.
    Bij andere vaccins moet u soms een extra vaccinatie krijgen of moet uw bloed onderzocht om te kijken of het vaccin goed heeft gewerkt. Dit betreft onder andere griepvaccin, tetanusvaccin en vaccin tegen baarmoederhalskanker.
  • De antistollingsmedicijnen acenocoumarol en fenprocoumon. Dit medicijn kan de werking van deze medicijnen beïnvloeden. Meld de trombosedienst als u begint met dit medicijn, als de dosering verandert en als u stopt met dit medicijn.

Twijfelt u eraan of de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang zijn? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Het is belangrijk dat uw arts weet welke medicijnen u nog meer gebruikt. Neem daarom uw medicatieoverzicht mee als u naar het ziekenhuis gaat. Dit is een overzicht waarop staat welke medicijnen u gebruikt, maar ook of u bijvoorbeeld allergisch bent voor bepaalde medicijnen. U kunt dit overzicht bij uw eigen apotheek opvragen. Krijgt u in het ziekenhuis nieuwe medicijnen, of verandert er iets aan uw medicijngebruik? Geef dit dan ook weer door aan uw eigen apotheek. Dan blijft uw medicatieoverzicht actueel.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Heeft u last van duizeligheid of vermoeidheid? Dan kan dit uw rijvaardigheid beïnvloeden. Rijd geen auto als u hier last van heeft.

alcohol drinken?
Alcohol irriteert de slijmvliezen van maag en darmen. U heeft daardoor meer kans op bijwerkingen van dit medicijn op uw maag en de darmen. Gebruik daarom liever geen alcohol tijdens de chemokuur en zolang u last heeft van uw maag en darmen.

alles eten?
U kunt alles wat uw maag verdraagt eten. Bepaalde soorten voedsel zijn echter af te raden als u last heeft van uw maag.

Op deze site kunt u onder ‘Klachten & ziekten’, ‘Maagklachten’ adviezen vinden voor mensen met maagklachten.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
U mag dit medicijn NIET gebruiken als u zwanger bent. Tijdens de chemokuur en tot 6 maanden na de chemokuur mag u niet zwanger worden. Over het gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is nog te weinig bekend. Meld het in elk geval aan uw arts en apotheker zodra u zwanger bent of binnenkort wilt worden.

Borstvoeding
Geef GEEN borstvoeding geeft als u dit medicijn moet gebruiken. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk terechtkomt en of het schadelijk voor de baby is. Overleg met uw arts als u borstvoeding gaat geven.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

Hoe?

  • Neem de tablet zonder kauwen in met een half glas water.
  • Breek de tabletten niet door. Ziet u bij het openmaken van de verpakking kapotte tabletten? Sluit de verpakking dan weer goed en breng deze terug naar de apotheek.
  • Voorkom dat poeder van de tabletten zich door het huis verspreidt, anders kunnen uw huisgenoten er mee in aanraking komen.
  • Krijgt u wat poeder uit gebroken tabletten op uw huid of in uw ogen? Was uw huid dan goed af. Spoel uw ogen met veel water.
  • Komen anderen toch met dit medicijn in contact? Raad hen dan aan zich meteen af te spoelen. Zo beperken ze de risico’s tot het minimum.

Wanneer?
U neemt de tabletten meestal 2 keer per dag in. Neem de tabletten altijd in binnen 1 uur na het ontbijt en na het avondeten.

Hoe lang?
U gebruikt dit medicijn 5 dagen achter elkaar, waarna een pauze van 2 dagen volgt. Daarna gebruikt u het weer 5 dagen met een pauze van 2 weken daarna. Vraag uw arts om een doseerschema zodat u precies weet op welke dagen u het medicijn moet gebruiken. Het is afhankelijk van uw reactie op dit medicijn hoe lang u dit medicijn moet gebruiken.

Wat te doen met urine, ontlasting, bloed, wondvocht of braaksel?
Voorkom dat uw directe omgeving, zoals huisgenoten, in aanraking komt met uw lichaamsvloeistoffen. U mag elkaar wel aanraken, zoals knuffelen en zoenen. Het gaat alleen om maatregelen in verband met urine, ontlasting, bloed, wondvocht of braaksel, omdat het medicijn hierin aanwezig is. De mensen die u verzorgen zullen bij uw verzorging altijd wegwerphandschoenen dragen.

Neem daarom tot 2 dagen na de laatste dosering de volgende maatregelen.

  • Was uw handen na elk toiletbezoek. Mannen kunnen het best zittend plassen, om spatten te voorkomen.
  • Spoel na gebruik van het toilet 2 keer achter elkaar door, met het wc-deksel dicht. Zo voorkomt u spatten. Maak het toilet elke dag schoon.
  • Komt u in contact met lichaamsvloeistoffen, bijvoorbeeld bij schoonmaken? Gebruik dan wegwerphandschoenen.
  • Zit er urine, ontlasting, bloed of braaksel of uw kleding of beddengoed? Doe ze dan meteen in de wasmachine. Was ze niet samen met ander wasgoed. Kunt u ze niet meteen wassen? Bewaar ze dan in een afgesloten plastic zak.
  • U kunt resten van urine, ontlasting en braaksel opruimen met een wegwerpmatje of keukenpapier. Gooi ze daarna weg in een dubbele afvalzak. Maak de plek daarna eventueel schoon met een sopje. Spoel het sopje door het toilet.
  • Bloed en wondvocht kunnen resten van het medicijn bevatten. Doe daarom verband, gaasjes en ander wegwerpmateriaal in een dubbele afvalzak.
  • Ook sperma en vaginale uitscheiding kunnen resten van dit medicijn bevatten. Gebruik een condoom en/of een beflapje. Deze kunt u weggooien in een dubbele afvalzak.
  • Wilt u meer weten? Bekijk dan de adviezen op kanker.nl.